Bijbelrooster

Kind op Maandag

In Betlehem wordt een koningskind geboren. In deze periode lezen we eerst het verhaal van Ruth, uit het Oude Testament. Ruth gaat met haar schoonmoeder Naomi mee naar Betlehem, waar ze een kind krijgt: Obed. Hij zal de grootvader zijn van koning David, die ook in Betlehem geboren wordt. Eeuwen later wordt in Betlehem opnieuw een kind geboren: Jezus, de ‘Zoon van David’, de Messias.

Week 48 (24/11 – 28/11) Ik ga mee! – Ruth 1-2:17
Naomi en haar man Elimelech vluchten vanwege een hongersnood weg uit Betlehem. Ze gaan naar Moab, waar hun zoons trouwen met de Moabitische vrouwen Ruth en Orpa. Later sterven de zoons en ook vader Elimelech. Als Naomi teruggaat naar Betlehem, besluit Ruth met haar schoonmoeder mee te gaan. In Betlehem gaat ze graan zoeken op het land van Boaz, een familielid van Naomi.

Week 49 (01/12 – 05/12) Wie had dat gedacht? – Ruth 2:18-4:18
Boaz zorgt goed voor Ruth en voor Naomi. Als familielid kan hij met Ruth trouwen en het gezin een nieuwe toekomst geven. Samen krijgen ze een kind. Naomi zit met het kind op schoot; haar buren zeggen dat Naomi een zoon gekregen heeft. De jongen zal later de opa worden van de grote koning David.

Week 50 (08/12 – 12/12) Wat fijn! – Lucas 1:1-56
Zacharias brengt als priester een offer in de tempel. Een engel vertelt hem dat hij en zijn vrouw een kind zullen krijgen: Johannes de Doper. Ook Maria krijgt een bijzonder bericht van een engel. Zij zal de moeder zijn van Jezus, de Zoon van God. Maria gaat op bezoek bij Elisabet en Zacharias en zingt het uit van vreugde: bij God zijn kleine mensen belangrijk!

Week 51 (15/12 – 19/12) Stralend licht – Lucas 1:57-2:20
Johannes wordt geboren, het kind van Zacharias en Elisabet. Zijn vader, die eerst niet kon praten, zingt het nu uit van blijdschap. Jozef en Maria moeten naar Betlehem om hun naam te laten opschrijven voor de volkstelling. In een stal wordt Jezus geboren; herders in het veld zijn de eersten die dit grote nieuws te horen krijgen.

Week 2 (05/01 – 09/01) Weet jij de weg? – Matteüs 2:1-23 en Lucas 2:41-52
Nadat Jezus geboren is, komen wijze magiërs uit het oosten naar Jeruzalem. Ze willen weten waar de pasgeboren koning van de joden te vinden is. Uiteindelijk vinden ze Hem in Betlehem. Koning Herodes ziet het pasgeboren koningskind als een bedreiging. Jozef en Maria worden door een engel gewaarschuwd en vluchten naar Egypte. Als Jezus twaalf jaar oud is, gaat hij met zijn ouders naar de tempel. Op de terugweg zijn ze Hem kwijt; ze vinden Hem in gesprek met de leraren in de tempel.