Kind op Maandag
In deze weken lezen we uit het evangelie van Lucas. Lucas vertelt over wat Jezus deed en hoe mensen daarop reageren. Steeds opnieuw wordt duidelijk hoeveel het uitmaakt wat mensen doen: je kunt dingen doen die passen bij Gods koninkrijk, of dingen die daar juist ver van afstaan.
Week 04 (20/01 – 24/01): Wat kom je doen? – Lucas 4:14-41
Jezus gaat naar Nazaret, de stad waar hij vandaag komt. De mensen vinden dat hij bijzondere dingen zegt, maar ze vragen zich ook af hoe het kan dat iemand uit hun eigen stad zulke dingen kan doen. Er komt een man die door een geest bezeten is, die het uitroept: ‘Wat hebben wij met jou te maken?’
Week 05 (27/01 – 31/01): Ik laat het je zien – Lucas 5:1-26
De vissers hebben de hele nacht gevist, maar niks gevangen. Als Jezus zegt dat ze het nog eens moeten proberen, komen hun netten helemaal vol. Jezus maakt een melaatse man beter en een verlamde die door vier vrienden naar hem toegebracht wordt.
Week 06 (03/02 – 07/02): Doe je mee? – Lucas 5:27-32 en 6:1-26
Jezus roept de tollenaar Levi met zich mee. Op sabbat plukken de leerlingen van Jezus het graan en wrijven het tussen hun handen. Jezus kiest twaalf apostelen uit en vertelt over het echte geluk.
Week 07 (10/02 – 14/02): Bijzonder goed – Lucas 6:27-38.46-49 en 7:1-10
Jezus vertelt zijn leerlingen dat ze hun vijanden lief moeten hebben. Ook vertelt hij over twee mensen die een huis bouwen: de een bouwt op een stevig fundament, de ander gewoon op het zand. Wie luistert naar de woorden van Jezus en er ook echt wat mee doet, lijkt op iemand die zijn huis bouwt op een stevig fundament. Na Jezus’ woorden komt een Romeinse legeraanvoerder bij hem, die vraagt om zijn zieke slaaf te genezen.
Week 08/09 (17/02 – 28/02): Ik raak je aan Lucas – 7:11-17.36-50 en 8:4-15
Bij de stad Naïn raakt Jezus een jongen aan die gestorven is. Hij laat de jongen opstaan. In het huis van een farizeeër knielt een vrouw huilend bij Jezus neer, zijn voeten worden nat door haar tranen. Ze droogt ze met haar haren en zalft zijn voeten met olie. Later vertelt Jezus over de zaaier die zaait op verschillende plaatsen – op de ene plaats komt veel tot bloei, op de andere plaats niet.